Traag blader ik in het fotoalbum van mijn zoon. Kijk naar beelden van lang geleden.
Het was een tijd waarin ik stappen nam die mijn leven en toekomst voorgoed
veranderden. Op de foto’s ben ik aan het kamperen met de vrouwen van de BOM-groep:
een ontmoetingsgroep voor vrouwen die Bewust Ongehuwd Moeder wilden
worden.
Het fenomeen was in 1977 met een kleine advertentie in het Het Parool begonnen. Cécile
Jansen roept daarin vrouwen op, die net als zij ‘vanuit een bewuste
keuze ongehuwd zwanger zijn of dat overwegen’ om contact met haar op te nemen.
Het begrip bomvrouw is geboren.
Het verlangen van vrouwen om, onafhankelijk van mannen, kinderen te krijgen
en op te voeden, heeft een naam gekregen en eenmaal over de lippen raast het als
miltvuur door het land. Amper twee jaar later poseert Cécile, hoogzwanger van
haar eerste kind, op de omslag van het boekje: Bewust Ongehuwd Moeder en
worden er in de vrouwenhuizen open dagen rondom dit thema georganiseerd.
Ik kan me nog herinneren dat het op een zaterdag was ergens in de zomer van
1980. Mijn besluit om ongehuwd moeder te worden stond al vast en ik had me voor
zo’n open dag in het Utrechtse vrouwenhuis opgegeven. De
complete wanorde waarin de middag verliep is achteraf de belangrijkste indruk
die bij mij is blijven hangen. Ik organiseerde zelf gezondheidsgroepen in een
wijk en nam zitting in verschillende ondersteuningsgroepen. Ik zat zelfs in een
groepje met vrouwen waarin we brainstormden over feministische
hulpverlening en de autobiografie als uitgangspunt erkenden. Maar de
propagandisten van het bewust ongehuwde moederschap sloegen alles waar het
zorg, je verantwoordelijk voelen voor een ander of een beetje empathie betrof.
De opstandigheid der vrouwen had zich in hen ver doorgezet, alsof ik bij een
Dadaïstische beweging terecht was gekomen. Niemand die je verwelkomde. Je een
kopje koffie aanbood. Je aan een ander voorstelde of je naar een plaats
begeleidde. Integendeel het leek erop dat niemand jou verwachtte. Alsof er geen
brieven met uitnodigingen waren verstuurd.
Het duurde lang voordat de aanwezige vrouwen, verdeeld over twee groepen, in kringen bijeen zaten. Onwennig zat ik op het puntje van mijn stoel en keek rond naar de vragende, maar vooral onbekende vrouwengezichten. Een kleine vrouw die zich als Brechtje voorstelde ontpopte zich als een soort voorgangster. Geen spoor van een BH onder de lange beige en mouwloze hippie jurk. Grote plukken haar staken links en rechts uit haar oksels. Mijn afstand tot haar was te ver. Ik kon niet ruiken of ze die morgen deodorant had gebruikt. Vermoedelijk niet want ook deodorant was een taboe. Was door het feminisme herleid tot een politiek issue, waarin de onderdrukking van vrouwen door mannen - in de industrie die ze hadden ontworpen - zich manifesteerde. Vrouwen wensten zich voor eens en altijd te ontdoen van het beeld dat de man van hen had geschapen en keerden terug naar een vormloos begin.
Brechtje overhandigde een lijst met namen van vrouwen die deel uit zouden maken van onze groep en vertelde dat, nu ze ons bij elkaar had gebracht, we het verder zelf maar uit moesten zoeken. Dat had zij ook moeten doen en ze wenste er verder geen energie in te steken. Zij ging weer verder met haar eigen proces.
Sommige vrouwen op de lijst zijn altijd een naam gebleven. Anderen kwamen nog één keer: Lidy bijvoorbeeld vertelde op de eerstvolgende bijeenkomst dat ze, inmiddels 'dolverliefd' het met haar nieuwe vriend ging proberen. De procedure voor kunstmatige inseminatie donor (KID) die ze in gang had gezet werd voorlopig stopgezet. Al snel verwachtte ze haar eerste kind. Tenslotte bleven er zes vrouwen over. We kwamen wekelijks bij elkaar en praatten over de omstandigheden die nodig waren om een ongehuwde moeder te kunnen zijn. We dachten na over de problemen die we konden verwachten zoals betaalde arbeid, kinderopvang, huisvesting en zochten naar oplossingen.
Op een van de foto’s poseer ik met Mia, Alma, Vonne, Till en Christa met haar dochtertje Liza voor een bungalowtent. De camping lag op Schouwen-Duiveland. Zo verrast als ik was over dit Zeeuwse eiland: aan Zeeland denkend, zag ik in gedachten altijd donkere luchten, grauw opspattende golven, tolbruggen en vlak land waar men aardappels verbouwde. Nooit dacht ik aan blonde duinen of donkergroene naaldbossen.
Wel kinderen, geen man! Uiteindelijk heb ik alleen, uit onze groep, die
keuze gemaakt. Christa bleek een traditioneel ongehuwde moeder te zijn die, na
een avondje uit met veel drank, in het bed van een vriendje terecht was gekomen
en zo in gezegende omstandigheden geraakt. Ze had daarna wel voor de
zwangerschap en het kind gekozen en vond zichzelf een bewust ongehuwde moeder.
Alma, Vonne en Till wilden wel een kind, maar durfden niet voor kunstmatige inseminatie met sperma van een anonieme donor te kiezen. Oeverloze gesprekken voerden we over of dat nu wel of niet verantwoord was. Wat zouden ze straks tegen het kind moeten zeggen als het naar de vader vroeg? En wat wist je nu helemaal van zo’n man. Misschien was hij wel oerlelijk of leed hij aan een erfelijke ziekte. Het zou een crimineel kunnen zijn, een engerd en wat voor een kind kon je dan verwachten? Nee het mocht geen anonieme donor zijn, maar waar vond je de man die wel zijn zaad wilde doneren en verder niets? In hun vriendenkring kenden ze mannen waar ze wel een kind van wilden, maar die relaties waren nu net zo, dat die mannen niet iets speciaals met hen voor hadden. Een vrijage en dan stiekem de anticonceptie vergeten om van al het gedonder af te zijn ging deze meiden ook te ver, nee het moest een bekende donor zijn, een die achter de idee stond.
Goed beschouwd zochten ze naar een donor, waar ze afspraken mee konden maken. Een man die de verantwoordelijkheid wilde nemen door tegen hen te zeggen: ‘hier heb je een kind.’ Een man ook, die mee wilde zorgen door af en toe een weekend op te passen. Zo’n man waarmee je net zo goed zou kunnen trouwen. Ze waren naar de BOM-groep gekomen met vage verlangens naar een kind, maar stuitten op het persoonlijke verdriet dat ze geen goede relatie tot stand wisten te brengen: het gemis van een vaste vriend, de toekomstige vader van hun kinderen. Ik weet niet hoe het Alma en Vonne verder is vergaan. De BOM-groep was geen lang leven beschoren. Till - heb ik gehoord - heeft niet veel later in een depressieve bui zichzelf het leven ontnomen.
Mia, een moederlijk type en een letterlijk zwaargewicht, heeft wel pogingen ondernomen om via KID zwanger te worden, maar dat mislukte. Later heeft ze op een vakantie in Marokko een man ontmoet, die graag naar Nederland wilde komen. Het is mij niet bekend hoe lang het huwelijk stand heeft gehouden en of er kinderen uit zijn voortgekomen. Vreemd genoeg is Lidy de enige die ik nog regelmatig zie. Ze kreeg twee kinderen en trouwde uiteindelijk ook met de vader van haar kinderen.
Alma, Vonne en Till wilden wel een kind, maar durfden niet voor kunstmatige inseminatie met sperma van een anonieme donor te kiezen. Oeverloze gesprekken voerden we over of dat nu wel of niet verantwoord was. Wat zouden ze straks tegen het kind moeten zeggen als het naar de vader vroeg? En wat wist je nu helemaal van zo’n man. Misschien was hij wel oerlelijk of leed hij aan een erfelijke ziekte. Het zou een crimineel kunnen zijn, een engerd en wat voor een kind kon je dan verwachten? Nee het mocht geen anonieme donor zijn, maar waar vond je de man die wel zijn zaad wilde doneren en verder niets? In hun vriendenkring kenden ze mannen waar ze wel een kind van wilden, maar die relaties waren nu net zo, dat die mannen niet iets speciaals met hen voor hadden. Een vrijage en dan stiekem de anticonceptie vergeten om van al het gedonder af te zijn ging deze meiden ook te ver, nee het moest een bekende donor zijn, een die achter de idee stond.
Goed beschouwd zochten ze naar een donor, waar ze afspraken mee konden maken. Een man die de verantwoordelijkheid wilde nemen door tegen hen te zeggen: ‘hier heb je een kind.’ Een man ook, die mee wilde zorgen door af en toe een weekend op te passen. Zo’n man waarmee je net zo goed zou kunnen trouwen. Ze waren naar de BOM-groep gekomen met vage verlangens naar een kind, maar stuitten op het persoonlijke verdriet dat ze geen goede relatie tot stand wisten te brengen: het gemis van een vaste vriend, de toekomstige vader van hun kinderen. Ik weet niet hoe het Alma en Vonne verder is vergaan. De BOM-groep was geen lang leven beschoren. Till - heb ik gehoord - heeft niet veel later in een depressieve bui zichzelf het leven ontnomen.
Mia, een moederlijk type en een letterlijk zwaargewicht, heeft wel pogingen ondernomen om via KID zwanger te worden, maar dat mislukte. Later heeft ze op een vakantie in Marokko een man ontmoet, die graag naar Nederland wilde komen. Het is mij niet bekend hoe lang het huwelijk stand heeft gehouden en of er kinderen uit zijn voortgekomen. Vreemd genoeg is Lidy de enige die ik nog regelmatig zie. Ze kreeg twee kinderen en trouwde uiteindelijk ook met de vader van haar kinderen.
Als we samen kamperen ben ik al vijf maanden zwanger. De donor is anoniem.
Op een van de foto’s draag ik alleen een bikinibroekje. Trots toon ik mijn
bolle buik en twee welpen van borsten. Zo groot en stevig als toen zijn ze
nooit meer geweest. Weg zijn de erwten op een plankje, waar mijn broers me mee
plaagden. Verdwenen zijn ook de scherpe lijnen in mijn jongensachtige gezicht.
Na een moeilijke puberteit en opstandige jongelingsjaren is het de zwangerschap
gelukt om van mij een vrouw te maken.
De camping, zeer uitgestrekt met in verhouding weinig sanitaire voorzieningen, was niet echt comfortabel voor een zwangere vrouw die vaak moet plassen. De dichtstbijzijnde WC lag op tien minuten lopen. Even ver als het strand - op weer een andere foto - waarop ik ben afgebeeld met achter me een strakblauwe hemel. Mijn voeten zoeken verkoeling in de uitlopers van de branding. Ik maakte een wandeling met het dochtertje van Christa, dat achter me aan keutelde en naar schelpjes zocht. Eenmaal een schelpje in haar hand spoelde ze het zorgvuldig schoon in een plasje water waarna ze het bij haar verzameling in het emmertje deed.
De camping, zeer uitgestrekt met in verhouding weinig sanitaire voorzieningen, was niet echt comfortabel voor een zwangere vrouw die vaak moet plassen. De dichtstbijzijnde WC lag op tien minuten lopen. Even ver als het strand - op weer een andere foto - waarop ik ben afgebeeld met achter me een strakblauwe hemel. Mijn voeten zoeken verkoeling in de uitlopers van de branding. Ik maakte een wandeling met het dochtertje van Christa, dat achter me aan keutelde en naar schelpjes zocht. Eenmaal een schelpje in haar hand spoelde ze het zorgvuldig schoon in een plasje water waarna ze het bij haar verzameling in het emmertje deed.
Ik stond telkens even stil om op haar te wachten en zag hoe - vlak achter
me - mijn voetstappen zich vulden met water. Steeds heel even maar duldde de
zee mijn aanwezigheid op het strand. Momenten waarin: zon, zand, zout, warmte,
wind en water samenbalden met het naamloos dolfijntje dat rondzwom in mijn buik.