donderdag 13 mei 2010

Terug naar het Uddelermeer (4)



Zaterdag 2 juni 1979 (vervolg)


Het landschap om ons heen, wisselt af in groene kleuren. Velden met de nog jonge aanplant van mais. Stukken grasland omheind door struiken. Resten oud bos. Het wit en rood van een groep huizen of veehouderij zorgen voor de finishing touch. Mijn mond wijd open, geeuw ik ongegeneerd. De spanning in mijn nek en schouders trekt weg. Zakt langs mijn rug naar beneden, verdwijnt via de trappers van mijn fiets in het warme wegdek van de provinciale weg. Onopvallend gaat de Nijkerkerstraat over in de Amerfoortseweg. Aan beide zijden ligt een fietspad. Gelukkig geen tegenliggers en Misja heeft alle ruimte om af en toe een slinger met zijn fiets te maken.
'Mijn benen zijn wel een beetje moe, hoor!' zegt hij.
'Kijk daar ligt Nijkerk. Je kunt de toren van de Grote Kerk al zien,' wijs ik naar de horizon. 'Daar gaan we weer uitrusten en iets lekkers eten.'

Hij fiets gewoon door. Stelt de vraag zonder op of om te kijken:
'Jana bestaat God?'
Ik denk na, heb tijd nodig. Had misschien niet over een kerk moeten beginnen. Vervloek de keuze van Hanneke. What the hell heeft haar bewogen om Misja, de zoon van een doorgewinterde atheïst, een man die actief lid van de communistische partij is en die de pest heeft aan alles wat naar religie riekt, na de scheiding op een fijn Christelijke school te doen? Het kind komt iedere dag thuis met een of ander verhaal uit de bijbel en zingt gelovige liedjes. Hanneke zelf lacht erom: 'zo schattig,' zegt ze.
Zelf opgevoed in een groot protestants gezin, ontvluchtte ze op jonge leeftijd dit milieu. Vertrok van het Groningse platteland naar Amsterdam. Leerde daar 'het echte leven kennen' zoals ze het noemt. Iedere avond stappen met als hoogtepunt Café Reijnders op het Leidseplein. Daar ontmoette ze allemaal interessante mensen: bekende schrijvers, kunstenaars en ook Wim, de vader van Misja. Een autodidact, een Amsterdamse jongen afkomstig uit De Pijp.

'Papa zegt dat God niet bestaat. Papa zegt: want je kan hem toch niet zien?'
Het kost me geen moeite om het tafereel voor de geest te halen. De alwetende man met kale schedel, grijze lange haren in zijn nek, een volle grijze baard tot op de borst, die met priemende ogen en stemverheffing zijn jonge zoon beleert.
'Wie is hier de baas!' Schreeuwde hij in mijn bijzijn tegen de toen driejarige Misja. Hij trok het kind aan een arm naar zich toe. Dwong het om hem in de ogen te kijken.
'Jana,'antwoordde Misja, 'Jana is de baas.'
Hanneke schoot hardop in de lach. In de ogen van Wim meende ik even een glimp van onzekerheid te zien. Misja sloot ik voor altijd in mijn hart.

De idee van God als een oude man met grijze baard - iemand die op Wim lijkt - en hoog op een wolk naar mijn doen en laten zit te kijken, heb ik al lang verlaten.

'Kan jij denken? Zijn er gedachten in jouw hoofd? ' Stel ik Misja een wedervraag.
'Ja! Ik kan denken.'
'Dus gedachten bestaan?'
'Ja. Gedachten bestaan.'
'Kan je gedachten zien?
'Nee!'
'Dus, er kan iets bestaan zonder dat je het kan zien?'
'Ja!'
'Je kan toch lezen? Wat krijg je als je Goed zonder de letter e schrijft?'
'G... o... d.., God!'
'God is een gedachte van mensen dat Goed bestaat.'
De zorgelijke rimpel verdwijnt boven zijn neus. Opgelucht draait hij zijn hoofd naar me toe. Een brede grijns trekt over zijn gezicht.

dinsdag 11 mei 2010

Stilleven

Voorjaar 2006                                                                              aquarel

Om even stil naar te kijken

zondag 9 mei 2010

Terug naar het Uddelermeer (3)

Het niet te vermijden web                      kleurenviltstift op papier 50x60 cm

Zaterdag 2 juni 1979 (vervolg)

Een week geleden heb ik het besluit genomen. Ik wil weg. De stad uit. Weg uit de hoogbouwwijk waar ik woon. Ver weg van de herrie die jonge jongens op scooters iedere avond tussen het beton van de flats rond strooien. Waarmee ze elkaar uitdagen als ridders op een toernooi. Burglen als bronstige herten. De stilte verstoren tot op vijfhoog waar ik leef als een rups in een cocon.

Ik moet me bevrijden uit het web van leugens en intriges waarin ik verstrikt ben geraakt. Me los maken van Simon. Weg van zijn woorden die rondzingen in mijn flat. Hij bracht zijn wekelijkse bezoek. Flesje wijn. Glimlach. Vrijen is er al lang niet meer bij. Alleen een gesprek met het steeds terugkerende onderwerp over dat ik moet nadenken. Me moet richten op dat wat het allerbelangrijkste is in het leven. Als ik dat doe, komt alles vanzelf goed.

Ik heb vast, net als Alice in Wonderland, van een verkeerd koekje gegeten, want ik krimp ineen.
'Waartoe zijn wij op aarde?' Vraagt de man, gekleed in een zwarte lange jurk die tot op zijn schoenen hangt. Met een rits knopen waarvan ik het aantal nog niet kan tellen, staat hij vlak voor mijn neus, in de eerste klas van de lagere school, met een boekje te zwaaien.
Het is De Kathechismus, het leerboek voor kinderen van de katholieke kerk waar, als je niet goed oplette, letterlijk mee om je oren werd geslagen.

Vlak voor zijn vertrek vertelt Simon en passant dat hij een paar weken weg is. Hij heeft een vakantie in Frankrijk geboekt. Net zoals verleden jaar en alle jaren daarvoor vraagt hij niet: 'Jana ga je mee?'
Mijn bloed vlucht weg uit kleine haarvaten. Laten mijn voeten en handen koud achter. Mijn gezicht ijzig wit. Het verzamelt zich in een dik pantser rondom mijn hart. Voorkomt dat het breekt als het besef binnendringt. Een glas wijn verdrijft de droogte uit mijn mond. Maakt mijn lippen weer zacht en soepel. Ik kus hem op de slap hangende huid van zijn gezicht. Wens hem een fijne vakantie toe. De naam 'Marry' spreek ik niet uit.

Ik ben nog nooit alleen op vakantie geweest, laat staan kamperen in mijn eentje. Mijn nieuwe levensmotto: 'ik ben wel bang, maar doe het toch,' spreek ik meerdere malen daags alsof het een medicijn betreft, hardop uit. Op de Veluwe liggen genoeg mooie campings. Hanneke is nadat ze Misja en mij in Utrecht heeft uitgezwaaid, met de trein naar Harderwijk vertrokken.
'Ik maak er met Misja een leuke fietsdag van,' heb ik haar beloofd.

In Bilthoven stoppen we voor een eerste pauze. Nestelen ons op een bank bij een vijver. Misja gooit stukjes van zijn boterham in het water. Een moeder eend met twee kleintjes snateren er op af. Na een kwartier fietsen we weer verder, door de bossen van Den Dolder en langs het NS-spoor naar Soest. Klokslag drie rijden we Amersfoort binnen. In een snackbar in het centrum eten we een patatje. Nemen een ijsje toe. Misja wil een raket. In rood en gele kleuren druipt het snel smeltende waterijs langs het stokje over zijn handen. Bij het fonteintje in de WC fris ik hem wat op. We hebben nog een heel stuk te gaan.

donderdag 6 mei 2010

Terug naar het Uddelermeer (2)


Zaterdag 2 juni 1979

De klanken van het carillon trillen nog na in de lucht als ik de Dom om twaalf uur de rug toekeer en samen met Misja, het zoontje van mijn vriendin Hanneke, de stad uit fietst. Zijn blote bruine benen trappen de pedalen van de kinderfiets razendsnel rond.
In de gang bij hem thuis staat al een groter model, maar dit fietsje kan de komende zomer nog goed dienst doen op de camping in Harderwijk. Alleen hoe vervoer je een kinderfiets over een afstand van ruim 60 km zonder auto?

Trots kijk ik neer op de donkere bos krullen naast mij. Naar het verhitte kindergezicht. Het is warm. Zeker 25 graden. Op zijn neus en bovenlip glinsteren fijne zweetdruppeltjes. Zijn hoofd beweegt driftig heen en weer. Als de korte slinger van een koekoeksklok, volgt het de bewegingen van het kleine voorwiel, dat hij ingespannen sturend met moeite in een rechte baan op de weg houdt.
Ik bedenk, dat ik mezelf wel een specialist mag noemen in het organiseren van fietstochten met kinderen. De vorige zomer, heb ik ruim twee weken met drie tiener meiden een kampeertrektocht door Nederland gemaakt. Ik heb ervaring met fietsen die tegen de grond aan worden gesmeten. Met fietssleuteltjes die rakelings langs mijn hoofd vliegen en met in elkaar gedoken figuurtjes in de berm die gillen:
'Nee, nee, nee, ik doe het niet meer!'
'Bekijk het maar, ik ga niet verder.'
'Gaan jullie nu maar, ik blijf hier liggen!'
Nog een paar jaar eerder, de jongste was tien jaar, maakte ik een dagtocht met ze van bijna 100 km. Op oude tweedehands fietsen vanuit het Westland door de duinen naar Alkmaar. Een avontuur rijker, voldaan en trots op hun prestaties krijg ik ze altijd weer terug in het ouderlijk nest. Alleen Misja is nog geen acht jaar.