
We wonen weer in onze eigen huizen, terug in de intimiteit van het moderne Westerse gezin. Zondagavond, na het verorberen van wat was overgebleven van de barbecue, zwaaiden de meesten af. Kinderen moesten de andere dag weer naar school en het werk wachtte. De achterblijvers ruimden op, verzamelden vergeten spullen en dronken een laatste glas bij het smeulende vuur.
We hebben, om het naar het boek van John Cleese en Robin Skynner te zeggen, onze familie weer voor twee jaar overleefd. Een weekend lang tezamen in de traditie van onze ouders, werden we weer de kinderen die we ooit waren. Tijdens mijn studie psychologie aan de Universiteit van Utrecht merkte de docent Wim Zwanikken in zijn college eens op: 'maak niet uit wat je in je leven allemaal geleerd en gedaan hebt, terug in de ouderlijke setting ben je gewoon weer de jongen die tot zeven jaar in zijn nest piste.'
Terug naar de roots met al onze kinderen en kleinkinderen, ze kennis laten maken met de vanzelfsprekende vertrouwdheid van het leven in een grote familie. Ze de ervaring meegeven dat ze ergens bij horen zonder dat ze er iets voor moeten doen. Geboren zijn is genoeg.
Een kop vol roestbruine krullen, rent de eerste dag een kind op me af. Het is de driejarige kleinzoon van mijn broer in Brazilië. Twee jaar geleden kon hij nog niet lopen en was nog helemaal kaal. Zijn hoofd achterover in zijn nek, kijkt hij me met grote donkere ogen aan: 'Ik ben Mees. Wie ben jij?'
'Wie denk je dat ik ben?'
Een korte observerende blik: 'Een Oma!' En weg is hij weer, op zoek naar nieuwe gasten. 'Ik ben Mees! Ik ben Mees!' Hoor ik hem achter me roepen.
In 2000 bewonderde ik in Parijs een bewegend kunstwerk van Jean Tinguely toegelicht met de woorden: ´Het is niet de tijd, maar de mensen die voorbijgaan.´ Ik moet daar vaak aan denken als ik kinderen in sprongen ouder zie worden. Zo loop je nog achter een kinderwagen, vanwaaruit ze je met tandeloze mond toelachen. Zo zitten ze in de achterbak van de truck waarmee je met zijn allen naar een viswedstrijd rijdt en lachen ze je uit.
Daar doen we het voor. Dat straks, als de monden van de tweede generatie stil zijn gevallen, deze kinderen verhalen vertellen aan hun kinderen, aan hun neefjes en nichtjes. Dat ze slap liggen van het lachen bij de herinnering alleen. Dat ze foto´s opzoeken of de filmpjes laten zien van hun ouders, ooms, tantes en grootouders en wijzen: ´Kijk, dat is mijn Opa en dat ben ik boven op zijn rug.'