Na het behalen van het VWO diploma in 1973 scheidden onze wegen. Julia woonde weer in Amsterdam. Ze studeerde sinologie in Leiden met als hoofdvak Chinees en als bijvak Japans. Tegelijkertijd deed ze verwoede pogingen om haar huis op orde te krijgen. Ze klaagde onophoudelijk over de onrust die ze ondervond van de nog niet uitgepakte dozen en koffers die overal rondslingerden en waardoor het leek alsof het oorlog was. Naast de psychoanalyse en parttime werken als fysiotherapeut bleek de studie sinologie voor Julia te zwaar. In het voorjaar van 1975 besloot ze het bijvak Japans er voorlopig aan te geven. Uiteindelijk maakte ze niet een van de studies af en de gewoonte om na een verhuizing een deel van haar verleden in koffers verpakt te laten, heeft ze de rest van haar leven behouden.
Ik was na mijn examen aan de universiteit van Utrecht psychologie gaan
studeren. Mensen met al hun gedragingen en de erachter liggende motieven
boeiden me sinds mijn kinderjaren. Maar misschien had de docent, die het
introductieblok sociale psychologie inleidde wel gelijk toen hij tijdens een
van de eerste colleges de idee opperde dat psychologiestudenten eerst en vooral
in zichzelf geïnteresseerd waren. Zeker is dat de onverwachte dood van Jaap een
paar jaar eerder, mij opnieuw had doordrongen van het besef dat mijn leven
nietig en kwetsbaar was. Dat het iedere dag onaangekondigd verpletterd kon
worden zoals een vlieg doodgeslagen tussen de handen van mijn moeder. Kort
daarvoor had ik hem nog vrolijk zoemend door de kamer zien vliegen op zoek naar
een suikerkristalletje dat wij met het eten van onze boterhammen hadden
gemorst. Een moment later lag hij, na de klap, brommend op zijn rug rond te
tollen en veegde moeder hem op met stoffer en blik.
Mijn verwarring over de zin van het bestaan, over wat het leven – mijn leven – voorstelde en wat ik daarmee aanmoest, waren de belangrijkste pijlers waarop mijn besluit om te gaan studeren was gevestigd. Het liefst was ik filosofie gaan studeren met mijn neus in boeken van denkers als Kierkegaard, Levinas en Sartre. Ik koos voor psychologie met als bijvak filosofie. Als de tijd me gegeven werd, zo dacht ik, zou een psycholoog zijn nut voor andere mensen kunnen hebben. Ik zou mijn ouders uit kunnen leggen, waarom ik na het behalen van diverse diploma’s in de verpleegkunde - waarmee ik volgens mijn moeder zoveel goeds kon doen voor andere mensen - een studiebeurs van de Overheid moest lenen om te kunnen studeren.
Mijn verwarring over de zin van het bestaan, over wat het leven – mijn leven – voorstelde en wat ik daarmee aanmoest, waren de belangrijkste pijlers waarop mijn besluit om te gaan studeren was gevestigd. Het liefst was ik filosofie gaan studeren met mijn neus in boeken van denkers als Kierkegaard, Levinas en Sartre. Ik koos voor psychologie met als bijvak filosofie. Als de tijd me gegeven werd, zo dacht ik, zou een psycholoog zijn nut voor andere mensen kunnen hebben. Ik zou mijn ouders uit kunnen leggen, waarom ik na het behalen van diverse diploma’s in de verpleegkunde - waarmee ik volgens mijn moeder zoveel goeds kon doen voor andere mensen - een studiebeurs van de Overheid moest lenen om te kunnen studeren.
De keuze van Julia om in psychotherapie te gaan was in die tijd een
opmerkelijke stap. Kunstenaars waaronder Julia’s moeder waren ervan overtuigd
dat een analyse hen van hun drive, hun motivatie om te creëren zou beroven.
De sfeer aan de faculteit waar ik studeerde was ook anti en wel in de breedste betekenis van het woord. Psychosociaal lijden en onaangepast gedrag zag men op de eerste plaats als een gezonde reactie van het individu op ongezonde maatschappelijke machtsverhoudingen. Kiezen voor therapeutische interventie betekende dat je in je werk als psycholoog mensen min of meer zou dwingen om zich aan te passen aan een ziekmakend maatschappelijke bestel.
Onderling en met de docenten voerden we heftige discussies over de ethiek van dit vraagstuk. We waren het er over eens dat het aangrijpingspunt lag bij verdorven systemen en structuren, maar mocht je de enkeling, een mens die psychisch leed en niet in staat was om het systeem te keren zonder hulp onder laten gaan? Het was voor ons een enorm dilemma.
De sfeer aan de faculteit waar ik studeerde was ook anti en wel in de breedste betekenis van het woord. Psychosociaal lijden en onaangepast gedrag zag men op de eerste plaats als een gezonde reactie van het individu op ongezonde maatschappelijke machtsverhoudingen. Kiezen voor therapeutische interventie betekende dat je in je werk als psycholoog mensen min of meer zou dwingen om zich aan te passen aan een ziekmakend maatschappelijke bestel.
Onderling en met de docenten voerden we heftige discussies over de ethiek van dit vraagstuk. We waren het er over eens dat het aangrijpingspunt lag bij verdorven systemen en structuren, maar mocht je de enkeling, een mens die psychisch leed en niet in staat was om het systeem te keren zonder hulp onder laten gaan? Het was voor ons een enorm dilemma.
We leefden in een antitijd: antipolitiek, anticultuur, antiuniversiteit
antigeneeskunde en van antipsychiatrie met voormannen als Cooper,
Laing, Foudraine en Carel Muller.
Het was nog geen jaar geleden dat een lange stoet politiebusjes het terrein van de psychiatrische inrichting Dennendal opreed en op ruwe wijze een einde aan de droom van Nieuw Dennendal maakte. Gewoon:samen mens zijn! Was het antwoord van links georiënteerde jongeren op de medicalisering van de samenleving. Hun ideaal: zwakzinnigen uit het isolement van de opéénhoping bevrijden, brachten ze in praktijk door samen met hen in een paviljoen op het terrein van Dennendal te gaan wonen. Ouderen, zieken en zwakzinnigen zouden weer met en tussen gezonde mensen samen moeten leven. Het fenomeen ging de wereld in als de verdunningstheorie. Het bestuur van de inrichting, departementen, rechtse politieke partijen, journalisten van rechtse dagbladen, maar ook veel ouders van pupillen raakten van deze nieuwe aanpak danig in paniek. Voor - en tegenstanders voerden felle debatten tot in de tweede kamer aan toe en ten slotte besloot de toenmalige regering Den Uyl om in te grijpen.
Het was nog geen jaar geleden dat een lange stoet politiebusjes het terrein van de psychiatrische inrichting Dennendal opreed en op ruwe wijze een einde aan de droom van Nieuw Dennendal maakte. Gewoon:samen mens zijn! Was het antwoord van links georiënteerde jongeren op de medicalisering van de samenleving. Hun ideaal: zwakzinnigen uit het isolement van de opéénhoping bevrijden, brachten ze in praktijk door samen met hen in een paviljoen op het terrein van Dennendal te gaan wonen. Ouderen, zieken en zwakzinnigen zouden weer met en tussen gezonde mensen samen moeten leven. Het fenomeen ging de wereld in als de verdunningstheorie. Het bestuur van de inrichting, departementen, rechtse politieke partijen, journalisten van rechtse dagbladen, maar ook veel ouders van pupillen raakten van deze nieuwe aanpak danig in paniek. Voor - en tegenstanders voerden felle debatten tot in de tweede kamer aan toe en ten slotte besloot de toenmalige regering Den Uyl om in te grijpen.
![]() |
Goof van de Wijngaart |
Medewerkers van de vakgroep Ontwikkelingspsychologie, waar ik later
zou afstuderen, waren verbonden geweest met het experiment, dat zich
onder leiding van Carel Muller in de bossen van Den Dolder had
afgespeeld. Ze ontwikkelden een uiterst links studieprogramma en doceerden wat
ze een kritische psychologie noemden. Uitgangspunt was hier net zoals in
de vrouwenbeweging de eigen biografie aangevuld met theorieën van Marx,
Engels en Freire.
Bewustwording en vrijmaking werden gezien als processen noodzakelijk om bestaande verhoudingen binnen de bezittende - en de niet-bezittende klasse te veranderen. De samenleving, die dan zou ontstaan, zou in beginsel meer gelijkheid in kansen geven aan grotere groepen mensen. En dat op zijn beurt zou weer leiden tot meer welzijn en minder ziekte.
Examens werden afgeschaft. Een briefje met een aantekening dat je aanwezigheid op de betreffende colleges bevestigde, was voldoende voor het behalen van de benodigde punten. Een gang van zaken die bij Piet Vroon tijdens een van zijn filosofiecolleges de legendarische uitspraak uitlokte, dat op deze manier de honden die samen met hun baasjes de colleges volgden ook psycholoog konden worden.
Bewustwording en vrijmaking werden gezien als processen noodzakelijk om bestaande verhoudingen binnen de bezittende - en de niet-bezittende klasse te veranderen. De samenleving, die dan zou ontstaan, zou in beginsel meer gelijkheid in kansen geven aan grotere groepen mensen. En dat op zijn beurt zou weer leiden tot meer welzijn en minder ziekte.
Examens werden afgeschaft. Een briefje met een aantekening dat je aanwezigheid op de betreffende colleges bevestigde, was voldoende voor het behalen van de benodigde punten. Een gang van zaken die bij Piet Vroon tijdens een van zijn filosofiecolleges de legendarische uitspraak uitlokte, dat op deze manier de honden die samen met hun baasjes de colleges volgden ook psycholoog konden worden.