woensdag 27 januari 2010

Winters: nu & toen -2



Ik vraag me af in welke winter deze foto van mijn ouderlijk huis gemaakt is?
Niet dat grote huis gebouwd aan de provinciale weg, maar dat scheefgezakte bouwsel onderaan de dijk. En was het wel een winter? Wat rond neuzelen op de site van het KNMI levert interessante gegevens op. Ik bijvoorbeeld, heb nooit geweten dat het woord 'Winter' een samentrekking is van Water en Wit? Winter voor mij is, samen met Jip sjokken door de sneeuw, maar ook herinneringen aan mijn kinderjaren in en rond dit oude huis. Aan opstaan als het hard vroor.

Vader heeft de asla geleegd, de kachel opgestookt en de warmte van het eerste vuur verspreidt zich langzaam door de woonkamer. Moeder steekt haar hoofd door het zolderluik en roept dat wij op moeten staan. ‘ Oh, nee hè!’ kreunen en mopperen wij. Niemand, ook mijn zus en ik, willen het warme holletje, dicht naast elkaar, verruilen voor de oversteek op het koude zeil naar de amper verwarmde kamer beneden in het huis. De nikkelen kop van de kachel aan het voeteneinde in ons bed, de avond te voren nog heerlijk warm, voelt nu vijandig aan.
Met moeite openen we onze ogen en kijken tegen een witte bontkraag aan. De haartjes van de wollen deken, waaronder we liggen, zijn door onze adem ruig gevroren. Boven op de deken ligt een laag stuifsneeuw, die de noordoostenwind ‘s nachts door de kieren van het dak heeft gejaagd.
In het bleke licht van de lamp boven de eettafel zoeken wij onze kleren, die in keurige stapeltjes op ons wachten. Moeder trekt de overgordijnen open, maar waar de dag ervoor nog een gewoon landschap was, is nu een muur van ijs. De sneeuwkoningin heeft met een dikke laag winterbloemen ons huis betoverd. Ik ren naar het raam, volg met mijn vinger voorzichtig de contouren van varens en blaas zachtjes tot er een kleine opening, groot genoeg om met een oog door te kijken, ontstaat. In het licht van de lantaarnpaal twintig meter verder op de weg, vallen dikke sneeuwvlokken geruisloos naar beneden.

Ik wist ook niet dat iedere winter een koudegetal ofwel Hellmanngetal – genoemd naar een Duitse meteoroloog – krijgt, waarmee je in één oogopslag kan zien hoe koud een bepaalde winter was. Misschien wat saai maar ik leg toch even uit hoe ze aan zo'n getal komen.
Van iedere dag die God geeft wordt de gemiddelde temperatuur over het hele etmaal bepaald en vastgelegd. Het koudegetal wordt verkregen door alle gemiddelde etmaal temperaturen beneden het vriespunt over de periode 1 november van het voorafgaande gaande jaar tot en met 31 maart van het volgende jaar bij elkaar op te tellen. Het minteken wordt weggelaten. Het koudegetal voor de winter 2010 beslaat dus de periode 1 november 2009 tot en met 31 maart 2010.

Als je de foto boven aanklikt en goed kijkt, zie je achter ons huis, achter al die schuurtjes die mijn vader aan het huis heeft geplakt en voor de grote kippenschuur van Bosch, een witte stacaravan.Mijn oudste broer was daar, vanwege de enorme woningnood, gehuisvest van mei 1960 tot mei 1965 en kreeg er samen met zijn vrouw drie dochters.
De foto kan dus heel goed gemaakt zijn in winter van 1963. De strengste winter sinds 1900 met een koudegetal van 345.9 en 80 sneeuwdagen.Maar het was ook een van de zonnigste winters.


Op de foto hieronder in startpositie mijn twee jongste broers. Ze schaatsen op de dichtgevroren polderslootjes tussen de weilanden achter ons huis. Op die slootjes hebben de meeste kinderen uit ons gezin leren schaatsen. Schaatsen was een serieuze zaak; iets dat bij je opvoeding hoorde.

Ik zit weer op de eettafel en wacht tot het mijn beurt is. Uit de houten zeepkist, die de hele zomer ergens op de zolder heeft gestaan, zoekt mijn vader een paar schaatsen op mijn maat. Een paar doorlopers of blokschaatsen. Zwierschaatsen zijn voor mij nog te moeilijk. Hij bindt ze onder mijn schoenen, zo stevig dat de stugge oranje banden mijn enkels bijna afknellen. Daarna worden mijn broertjes en ik, de een na de ander, op zijn rug naar de sloot achter ons huis gebracht. De beginners krijgen een keukenstoel mee om zich overeind te houden.
'En nu schaatsen!' Was min of meer het bevel tot het duister een excuus was om naar binnen te mogen. Soms huilend van de koude handen. Moeder wachtte je op. Pakte je handen stopte ze onder haar armen tot in haar oksels toe en hield ze daar totdat je je vingers weer een beetje kon bewegen.


Neemt niet weg dat het jongetje rechts tot tweemaal toe de elfstedentocht heeft uitgereden.

6 opmerkingen:

  1. Wat een prachtige winterse verhalen, Sagita! De afbeeldingen maken het helemaal áf!
    Groet,
    Arta

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heerlijk ouderwets gevoel krijg ik hiervan. Nostalgie onder nul ...

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Zal ik er ook nog een beker hete chocolademelk bij schenken? Leuk: Nostalgie onder nul.... Als het maar niet beneden nul is.:-)

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat een prachtig verhaal! Heel sfeervol Sagita.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Een heerlijk verhaal met prachtige foto's. Wat knap dat je broer de tocht der tochten 2 keer heeft uitgereden.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Marja leuk en dat midden in de zomer van 2011 dankzij het KNMI en jouw blog over de Hondsdagen. Leuk onderwerp trouwens voor een column van Jip!

    BeantwoordenVerwijderen