Foto’s. Ansichtkaarten. Herinneringen. Ze horen bij een
bepaalde tijd: je was al weg uit huis of woonde nog bij je ouders, maar wel in
de periode dat je grote broer al naar Brazilië was vertrokken. Je was nog een
klein kind, of juist een moeilijke puber. Kennelijk trekken sommige
megagebeurtenissen een grens in je geheugen, waardoor je persoonlijke
geschiedenis in stukken uiteen valt. Er zijn gebeurtenissen in mijn leven, die
niet alleen belangrijke historische momenten markeren maar, die van mij een
ander mens maakten. Zo is de Jana van: toen leefde Jaap nog,
iemand anders dan de Jana van: toen was Jaap al dood, en de Jana van: nog
voor de kinderen, is iemand anders dan de Jana van: toen waren de kinderen
er.
Julia leerde ik kennen op het Goois Avondlyceum in
Hilversum, toen Jaap al dood was, maar het was nog voor de kinderen. Aan het
begin van het voorlaatste schooljaar zat ze plotseling in de klas. Ze trok
direct mijn aandacht. Groot. Uitspringende jukbeenderen. Ogen als kastanjes,
die rijp van de boom gevallen, net uit hun omhulsel waren geplukt. Schichtig
keek ze om zich heen. Zwart haar danste rond op haar schouders. Haar mond was
als een hart van vlees dat klopte, terwijl ze praatte. Mooie Julia!
Intelligente Julia! Ze las: Dylan Thomas, Henry Miller, Anais Nin met als
tussendoortje Agatha Christie's en alles in het Engels. We werden vriendinnen;
zaten in onze kamers met wat kussens op de grond, dronken kleine slokjes
cointreau uit platte glaasjes en vertelden elkaar over ons ouderlijk nest.
De moeder van Julia was een gerenommeerd schrijfster
en lid van De Pen, die, eenmaal bezig aan een boek, zich door
niets of niemand liet storen. Julia herinnerde zich haar vooral als mammie
die in een stoel met een schriftje op haar schoot geconcentreerd zat te
schrijven. Het huis om haar heen verkeerde in grote wanorde en Julia, wijs
geworden door de bevreemde blikken van vriendjes en vriendinnetjes, had geen
speelkameraadjes meer mee naar huis durven nemen.
Haar twee jaar oudere zusje Titia zal zestien of zeventien jaar geweest
zijn, toen ze het op een dag vertikte om uit haar bed te komen. Geduldig
afwachten, vriendelijk vragen, boos worden, niets had geholpen. Titia trok het
laken over haar hoofd en keerde haar ouders en de hele samenleving de rug toe.
De spanningen in het gezin liepen hoog op. Artsen, psychologen en pedagogen
werden geraadpleegd. Ten slotte waren ze bij de psychiater Jan
Foudraine terechtgekomen, die in 1971 grote bekendheid zou krijgen met
zijn boek Wie is van hout… Titia verbleef een jaar lang in zijn kliniek
en Foudraine kreeg haar in letterlijke en figuurlijke zin weer aan de praat.
Julia had erg onder die situatie geleden. Behalve dat er nog minder aandacht voor haar persoon was geweest, verweet haar moeder haar, dat ze mede oorzaak was van het instorten van haar zusje. Zo zou Julia vanaf haar geboorte een zeer dominant kind geweest zijn, dat alle aandacht in het gezin voor zich alleen opeiste en haar zusje voortdurend had overvleugeld.
Julia had erg onder die situatie geleden. Behalve dat er nog minder aandacht voor haar persoon was geweest, verweet haar moeder haar, dat ze mede oorzaak was van het instorten van haar zusje. Zo zou Julia vanaf haar geboorte een zeer dominant kind geweest zijn, dat alle aandacht in het gezin voor zich alleen opeiste en haar zusje voortdurend had overvleugeld.
Op het moment dat ik Julia leerde kennen, was het huwelijk
van haar ouders al gestrand. Pappie woonde samen met Tante Hetty
en haar drie dochters. Julia had een hekel aan ze: Tante Hetty was een
ijskonijn, waarvan ze de onzijdigheid benadrukte door over haar te spreken als het
Hetty. De dochters aanstellers. Haar vader bezocht ze af en toe op zijn werk in
het Stedelijk Museum. Op een keer nodigde ze me uit om mee te gaan. Julia leek
op haar vader. Een grote slanke man van begin vijftig met een gevoelige mond
en, zo constateerde ik, de neus met het plateautje waar ze zo’n hekel aan had,
was een genetische erfenis van hem. Niet lang daarna werd hij getroffen door
een hartinfarct. Tante Hetty vond hem ’s morgens in de tuin. Hij lag voorover
met zijn gezicht in de vijver. Julia deelde het onbewogen aan mij mee alsof
haar vader niet die morgen, maar al lang geleden gestorven was.
De enige keer dat ze haar vader daarna ter sprake bracht was
in een brief. Ze schreef: vandaag is mijn vader jarig. Ik denk aan hem met
gemengde gevoelens. Want juist op zijn verjaardag wilde ik naar hem toe, aardig
voor hem zijn. Dat kon ik de laatste jaren niet. Ik deed niets. Schreef hem
niet omdat ik dan aan het Hetty en hem schreef, kwam niet, omdat ik dan bij het
Hetty op bezoek moest.
wow
BeantwoordenVerwijderenBijzondere herinneringen!
BeantwoordenVerwijderen