Alles was fel aan ze: de kleur van het haar en de lippen van hun weinig geopende mond. Hitsig staken sommigen het puntje van hun tong tussen hagelwitte tanden door naar buiten. Aan het eind, hangend aan een ragfijn draadje, glinsterde een druppeltje spuug. Uitdagend stootten ze hun welgevormde borsten naar voren. Met langgerekte vingers wezen ze de weg naar het geheime plekje tussen hun benen.
Zou hij - al was het maar een ogenblik - aan het kind hebben gedacht? Had Simon misschien gelijk toen hij schreef: 'hoe stel je de reactie voor van een kind dat op zekere dag te horen krijgt, dat zijn vader een buisje anoniem sperma is geweest! Wat voor wereldbeeld, wat voor mensbeeld krijgt zo'n kind, om nog maar te zwijgen van het Godsbeeld?' Het was de laatste brief die ik van hem ontving.
‘De voorafgaande dagen hebben donoren geen seks. Ze drinken ook geen alcohol. Na afloop leveren ze het potje bij de balie in. De complete staf is aanwezig om het aangeleverde sperma te verwerken. Met behulp van stikstof worden de limonaderietjes ingevroren. Diezelfde avond nodigen we ook een paar vrouwen uit voor inseminatie met vers sperma.’
Ik werd om half negen verwacht. Vers sperma gaf nog altijd betere resultaten. Ik moest wel precies op tijd komen, want het was niet de bedoeling dat ik de donoren zou ontmoeten. Te belastend voor beide partijen. Te belastend, voor een donor, was ook de kennis of er wel of geen kind uit zijn sperma geboren zou worden: donoren leverden alleen zaad. De dokter drukte het spuitje leeg en klemde het slangetje dicht. Het mengsel drong koud naar binnen. Het kapje moest ervoor zorgen dat de spermacellen direct het slijm van de baarmoedermond inzwommen. Daar konden ze een paar dagen blijven leven.
Ik stond op uit de stoel. Trok mijn slip en spijkerbroek aan en wierp een blik in de microscoop. De toverachtige wereld die in mijn vagina woonde
herinnerde mij aan het oude huis in mijn jeugd. Waar ik - net wakker - de ijsbloemen bewonderde die een strenge nachtvorst op het raam had achtergelaten. Waar mijn vinger voorzichtig tastte over de regelmatige patronen van ijskristallen: dat schoonheid zo ruw, zo koud kon zijn.
Een half uur later zat ik lui onderuitgezakt met een tijdschrift in de trein. Zo had ik het minste last van het slangetje dat tussen mijn dijen lag. Acht uur liet ik het daar zitten. Daarna mocht ik het verwijderen, schoonmaken en klaarleggen voor de volgende inseminatie.
Het ritmisch denderen van de wielen maakte me slaperig. Ik sloot mijn ogen. Langgerekt als een reiger ontsteeg de trein de rails. Nam een steeds hogere vlucht, de oneindige ruimte tegemoet. En in het centrum van die leegte ontsnapte mij een klein gebed: 'oh God,' bad ik, 'laat de warmte van mijn schoot sterker zijn dan de kou van het bevroren zaad.’
Negen maanden later werd Aram geboren.
mooi
BeantwoordenVerwijderenHeel mooi. Vooral de foto.
BeantwoordenVerwijderenEn deze wolk van een baby wordt binnenkort zelf vader. Super is dat!
BeantwoordenVerwijderenJa, bijzonder toch!
VerwijderenPrachtig beschreven!
BeantwoordenVerwijderenKippevel.... zowel bij je verhaal als bij de foto!
BeantwoordenVerwijderenWat een prachtige naam ook met een bijzondere betekenis: Aram.
Ik las het al eerder en merk nu pas dat ik niet reageerde.
BeantwoordenVerwijderenSorry maar ik was wel onder de indruk van dit moois. En nu nog en weer.