Alma, Vonne en Till wilden wel een kind, maar durfden niet voor kunstmatige inseminatie met sperma van een anonieme donor te kiezen. Oeverloze gesprekken voerden we over of dat nu wel of niet verantwoord was. Wat zouden ze straks tegen het kind moeten zeggen als het naar de vader vroeg? En wat wist je nu helemaal van zo’n man. Misschien was hij wel oerlelijk of leed hij aan een erfelijke ziekte. Het zou een crimineel kunnen zijn, een engerd en wat voor een kind kon je dan verwachten? Nee het mocht geen anonieme donor zijn, maar waar vond je de man die wel zijn zaad wilde doneren en verder niets? In hun vriendenkring kenden ze mannen waar ze wel een kind van wilden, maar die relaties waren nu net zo, dat die mannen niet iets speciaals met hen voor hadden. Een vrijage en dan stiekem de anticonceptie vergeten om van al het gedonder af te zijn ging deze meiden ook te ver, nee het moest een bekende donor zijn, een die achter de idee stond.
Goed beschouwd zochten ze naar een donor, waar ze afspraken mee konden maken. Een man die de verantwoordelijkheid wilde nemen door tegen hen te zeggen: ‘hier heb je een kind.’ Een man ook, die mee wilde zorgen door af en toe een weekend op te passen. Zo’n man waarmee je net zo goed zou kunnen trouwen. Ze waren naar de BOM-groep gekomen met vage verlangens naar een kind, maar stuitten op het persoonlijke verdriet dat ze geen goede relatie tot stand wisten te brengen: het gemis van een vaste vriend, de toekomstige vader van hun kinderen. Ik weet niet hoe het Alma en Vonne verder is vergaan. De BOM-groep was geen lang leven beschoren. Till - heb ik gehoord - heeft niet veel later in een depressieve bui zichzelf het leven ontnomen.
Mia, een moederlijke type en een letterlijk zwaargewicht, heeft wel pogingen ondernomen om via KID zwanger te worden, maar dat mislukte. Later heeft ze op een vakantie in Marokko een man ontmoet, die graag naar Nederland wilde komen. Het is mij niet bekend hoe lang het huwelijk stand heeft gehouden en of er kinderen uit zijn voortgekomen. Vreemd genoeg is Lidy de enige die ik nog regelmatig zie. Ze kreeg twee kinderen en trouwde uiteindelijk ook met de vader van haar kinderen.
Als we samen kamperen ben ik al vijf maanden zwanger. Op een van de foto’s draag ik alleen een bikinibroekje. Trots toon ik mijn bolle buik en twee welpen van borsten. Zo groot en stevig als toen zijn ze nooit meer geweest. Weg zijn de erwten op een plankje, waar mijn broers me mee plaagden. Verdwenen zijn ook de scherpe lijnen in mijn jongensachtige gezicht. Na een moeilijke puberteit en opstandige jongelingsjaren is het de zwangerschap gelukt om van mij een vrouw te maken. Van de borstkanker is hier nog geen spoor te bekennen. Aram zal geboren worden en ik ga hem een jaar lang voeden.
De camping, zeer uitgestrekt met in verhouding weinig sanitaire voorzieningen, was niet echt comfortabel voor een zwangere vrouw die vaak moet plassen. De dichtstbijzijnde WC lag op tien minuten lopen. Even ver als het strand - op weer een andere foto - waarop ik ben afgebeeld met achter me een strak blauwe hemel. Mijn voeten zoeken verkoeling in de uitlopers van de branding. Ik maakte een wandeling met het dochtertje van Christa, dat achter me aan keutelde en naar schelpjes zocht. Eenmaal een schelpje in haar hand spoelde ze het zorgvuldig schoon in een plasje water waarna ze het bij haar verzameling in het emmertje deed. Ik stond telkens even stil om op haar te wachten en zag hoe - vlak achter me - mijn voetstappen zich vulden met water. Steeds heel even maar duldde de zee mijn aanwezigheid op het strand. Momenten waarin: zon, zand, zout, warmte, wind en water samenbalden met het naamloos dolfijntje dat rond zwom in mijn buik.
De camping, zeer uitgestrekt met in verhouding weinig sanitaire voorzieningen, was niet echt comfortabel voor een zwangere vrouw die vaak moet plassen. De dichtstbijzijnde WC lag op tien minuten lopen. Even ver als het strand - op weer een andere foto - waarop ik ben afgebeeld met achter me een strak blauwe hemel. Mijn voeten zoeken verkoeling in de uitlopers van de branding. Ik maakte een wandeling met het dochtertje van Christa, dat achter me aan keutelde en naar schelpjes zocht. Eenmaal een schelpje in haar hand spoelde ze het zorgvuldig schoon in een plasje water waarna ze het bij haar verzameling in het emmertje deed. Ik stond telkens even stil om op haar te wachten en zag hoe - vlak achter me - mijn voetstappen zich vulden met water. Steeds heel even maar duldde de zee mijn aanwezigheid op het strand. Momenten waarin: zon, zand, zout, warmte, wind en water samenbalden met het naamloos dolfijntje dat rond zwom in mijn buik.
Mooie herinneringen maar geen rozegeur en maneschijn. Daar zaten we ook niet op te wachten.
BeantwoordenVerwijderenNee Elly voor ons geen roze wolk. Gewoon hard bikkelen!
VerwijderenMooie aanpassing in die laatste zin, inclusief dolfijntje.
BeantwoordenVerwijderenJa dat hebben we samen gedaan!
Verwijderen